Een bloemenmeisje gaf een bedelaar een mooie roos. Vanaf dat moment ging hij niet meer de straat op
Toen hij naar het oude pakhuis terugkeerde waar hij tijdelijk woonde, ging hij in een hoop afval op zoek naar iets dat hij zou kunnen gebruiken om de roos in te zetten. Even later vond hij een oude, vieze vaas. Hij goot er wat water in en zette de bloem er in. Na een tijdje voelde hij dat de mooie bloem een veel leukere vaas verdiende. Hij maakte de vaas grondig schoon en zette de roos er weer in. Hij zette hem op een rommelige tafel en keek lange tijd naar de roos.
Nog steeds beviel de plaats waar hij nu stond hem zo. Op de tafel lagen een heleboel etensresten en drankflessen. Hij ruimde alles grondig op en de tafel was nu redelijk schoon. Een tijdlang was hij blij met de aantrekkelijke uitstalling totdat hij besefte dat het helemaal niet paste bij de vuile en stinkende kamer. De tafel was dan wel schoon, maar er omheen lag nog een hele hoop afval. De bedelaar begon alles schoon te maken. Hij gooide alle overbodige rommel weg, en stapelde wat hij nog nodig had op een metalen rek.